In deze consensus statement van Griffin et al. (2016) zijn experts van over de hele wereld bijeengebracht om het huidige bewijsmateriaal over het FAI-syndroom systematisch te beoordelen en duidelijke aanbevelingen voor de praktijk te doen.

Niet echt een lezer? Kijk dan de verfilmde versie van deze paper hieronder.

Wat is het?

Femoroacetabulair impingement syndroom, kortweg FAI, is een bewegingsgerelateerde klinische aandoening met een triade van symptomen, klinische verschijnselen, en beeldvormingsbevindingen. Het is een symptomatisch vroegtijdig contact tussen de proximale femur en het acetabulum.

Griffin et al. publiceerden een consensusverklaring. Een consensusverklaring is gewoonlijk een systematisch overzicht door een groep experts om de huidige richtlijnen voor de behandeling van deze patiënten te bespreken.

Diagnose

Er bestaan drie typen FAI: de CAM, een vergrote femurhals die klachten geeft bij acetabulair contact; de pincer, die praktisch het omgekeerde is; en een combinatie van beide.

Dus hoe stellen we de diagnose? Simpel. We hebben symptomen, beeldvormingsbevindingen en klinische tekens nodig.

De symptomen moeten bewegings- of positie-gerelateerd zijn. Dit kan in de volgende gevallen:

Over het algemeen is de pijn gelokaliseerd in de lies, maar kan ook gevoeld worden in de rug, bil of dij. Naast pijn kunnen patiënten ook klikken, vastklemmen, stijfheid, een beperkte ROM, of doorschieten beschrijven.

Alleen ‘pijn’ is niet betrouwbaar. Het is moeilijk te weten of we te maken hebben met intra- of extra-articulaire pijn. Een röntgenfoto in Dunn-view en AP, óf pijn verlichting na een lokale injectie kan de diagnose bevestigen.

Klinisch onderzoek

Dus we hebben pijn en beeldvorming behandeld, hoe zit het met klinische symptomen? Heup impingement tests reproduceren meestal de typische pijn van de patiënt.

De meest gebruikte test, de FADDIR. Deze is sensitief, maar niet specifiek. Dit betekent dat hij nuttig is om uit te sluiten wanneer hij negatief is. Er is vaak een beperkt bewegingsbereik, meestal beperkte interne rotatie in flexie.

Behandeling

De behandeling kan bestaan uit conservatieve zorg, revalidatie, of chirurgie. Conservatieve zorg kan bestaan uit educatie, waakzaam afwachten, en een aanpassing in levensstijl en activiteiten. Revalidatie onder kinesitherapeutische begeleiding is erop gericht de stabiliteit van de heup, de neuromusculaire controle, de kracht, het bewegingsbereik, en de bewegingspatronen te verbeteren.

Een open of arthroscopische operatie heeft tot doel de heupmorfologie te verbeteren en beschadigd weefsel te herstellen.

Prognose

Uw patiënt wil weten wat de prognose is. De meesten zullen vaak verbeteren en weer volledig actief worden, inclusief sporten. Zonder behandeling zullen de symptomen van het FAI-syndroom volgens de auteurs na verloop van tijd waarschijnlijk verergeren. De langetermijnvooruitzichten voor patiënten met het FAI-syndroom zijn onbekend. Het is echter mogelijk dat de cam-morfologie geassocieerd is met heup OA. We weten op dit moment niet of het behandelen van de heup daar enig effect op heeft.

Referentie

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/27629403/